Afdrukken op materiaal met een aangepast formaat en kaarten
De HP LaserJet 1160 en HP LaserJet 1320 serie printers kunnen afdrukken op materiaal
met aangepast formaat of kaarten van 76 bij 127 mm en 216 bij 356 mm.
Gebruik de hoofdinvoerlade voor meerdere vellen. Zie
Hoofdinvoerlade (Lade 2)
voor
ondersteunde materiaalformaten.
VOORZICHTIG
Voordat u de vellen plaatst, moet u controleren of de vellen niet aan elkaar kleven.
1. Open de vlakke uitvoerklep.
2. Open, voordat u het materiaal plaatst, de voorrangsinvoersleuf voor één vel (Lade 1) en
stel de papiergeleiders in op de breedte van het materiaal.
3. Plaats het materiaal in de voorrangsinvoersleuf voor één vel (Lade 1) met de smalle
zijde naar voren en de afdrukzijde naar boven. Het materiaal wordt gedeeltelijk in de
printer ingevoerd en de printer wacht.
4. Selecteer het juiste formaat in de printerinstellingen. (Softwareinstellingen kunnen
voorrang krijgen op printereigenschappen.)
5. Open de printereigenschappen (of de voorkeursinstellingen voor afdrukken in
Windows 2000 en XP). Zie
Printereigenschappen (driver)
voor instructies.
6. Selecteer de optie voor aangepast formaat op het tabblad Papier/Kwaliteit of het
tabblad Papier (het tabblad Papiersoort/kwaliteit in bepaalde Mac-drivers). Geef de
afmetingen van het aangepaste papierformaat op.
Opmerking
Niet alle printerfuncties zijn beschikbaar in alle drivers of besturingssystemen. Raadpleeg de
on line Help voor de printereigenschappen (driver) voor informatie over de beschikbare
functies voor die driver.
NLWW
Afdrukken op materiaal met een aangepast formaat en kaarten
57
7. Druk het document af.
Zie
Handinvoer
om af te drukken via de handinvoer.
58
Hoofdstuk 4 Afdruktaken
NLWW