Instellingen afdrukkwaliteit
De instellingen voor afdrukkwaliteit bepalen hoe licht of hoe donker de afdruk is en de stijl
waarin de illustraties worden afgedrukt. U kunt met deze instellingen ook de afdrukkwaliteit
voor een specifieke soort afdrukmateriaal optimaliseren. Zie
Afdrukkwaliteit van
afdrukmateriaal optimaliseren
voor meer informatie.
U kunt de instellingen in de printereigenschappen aanpassen aan de soort afdruktaken die u
wilt uitvoeren. Hieronder volgen de instellingen:
●
1200 dpi: (alleen HP LaserJet 1320 printer) Deze instelling maakt gebruik van
ProRes 1200 voor het afdrukken van fijne details op 1200 x 1200 dpi.
●
1200 dpi effectieve afdrukkwaliteit: Deze instelling biedt een effectieve afdrukkwaliteit
van 1200 dpi door gebruik van FastRes 1200.
●
600 dpi: Deze instelling levert 600 x 600 dpi kwaliteit met Resolution
Enhancementtechnologie (REt) voor verbeterde tekstkwaliteit.
●
EconoMode (toner besparen): tekst wordt afgedrukt met minder toner. Deze instelling
is handig als u een kladversie wilt afdrukken. U kunt deze optie onafhankelijk van
andere instellingen voor afdrukkwaliteit inschakelen. Zie
EconoMode (toner besparen)
gebruiken
voor meer informatie.
1. Open de printereigenschappen (of de voorkeursinstellingen voor afdrukken in
Windows 2000 en XP). Zie
Printereigenschappen (driver)
voor instructies.
2. Selecteer de gewenste instelling voor afdrukkwaliteit op het tabblad Papier/Kwaliteit of
het tabblad Afwerking (het tabblad Papiersoort/kwaliteit in bepaalde Mac-drivers).
Opmerking
Niet alle printerfuncties zijn beschikbaar in alle drivers of besturingssystemen. Raadpleeg de
on line Help voor de printereigenschappen (driver) voor informatie over de beschikbare
functies voor die driver.
Opmerking
Als u de afdrukkwaliteitsinstellingen voor alle toekomstige afdruktaken wilt veranderen,
opent u de eigenschappen via het menu Start in de taakbalk van Windows. Als u de
instellingen voor afdrukkwaliteit alleen voor de huidige toepassing wilt wijzigen, opent u de
eigenschappen via het menu Printerinstelling in de toepassing waaruit u wilt afdrukken. Zie
Printereigenschappen (driver)
voor meer informatie.
42
Hoofdstuk 4 Afdruktaken
NLWW